Op donderdag 10 januari bracht minister Sander Dekker (Rechtsbescherming) een werkbezoek aan de Waag in Utrecht. Tijdens dit bezoek heeft de minister een beeld gekregen van de werkwijze van de Waag, waar de nadruk ligt op het behandelen van cliënten met een hoog risico op recidive.
Ook is er inzicht gegeven in de belangrijkste risicofactoren die een rol spelen bij de behandeling. De minister kreeg uitleg over het programma Topzorg, een behandeling op maat bij een complexe doelgroep die bestaat uit 17- tot 24-jarigen met een hoog recidiverisico op vermogensdelicten. Daarnaast heeft hij een gesprek gevoerd met een cliënt en een behandelaar van het ForFACT Team. Een ForFACT Team levert intensieve zorg aan forensisch-psychiatrische cliënten die anders van zorg verstoken zouden blijven vanwege hun chaotische levensstijl, psychiatrische problemen en middelenmisbruik.
Verder kwam aan de orde welke behandeling de Waag biedt en wat dit voor de samenleving betekent. Tot slot is kort gesproken over het belang van behandeling van gedetineerden die een korte straf uitzitten in een penitentiaire inrichting, maar wel psychische hulp nodig hebben. De Waag heeft ook uitgelegd hoe zij denkt dat de toegang tot forensische zorg verbeterd kan worden.
Minister Dekker twitterde na afloop van het bezoek: ‘Agressie. Drugsgebruik. De Waag ziet veel cliënten met dit soort problemen. En elke dag zet zij zich 100% in om deze cliënten de juiste zorg te bieden en te voorkomen dat ze terugvallen in strafbaar gedrag. Zo wordt de samenleving veiliger. Veel bewondering voor hun harde werk.’
De transitie jeugdzorg – waarbij de gemeenten sinds 2015 verantwoordelijk zijn voor de hulpverlening aan jongeren – stelde de Waag in 2019 voor een uitdaging. De Waag is namelijk actief in 25 verschillende regio’s die op hun beurt allemaal weer andere eisen en regels hebben, en dat levert veel werk op.
Een belangrijk punt van zorg betrof vorig jaar de tarieven die de gemeenten hanteerden voor de jeugdzorg; die waren in veel gevallen te laag of niet kostendekkend. Daarnaast werd steeds duidelijker dat de verwijzing voor de jeugdzorg vanuit de lokale wijkteams niet goed verliep. Hierdoor kwamen jeugdige cliënten te laat in zorg, waardoor hun behandelingen bij de Waag in veel gevallen onnodig intensiever werden en langer duurden.
Om deze problemen aan de orde te stellen voerden hoofd behandelzaken Larissa Hoogsteder en regiodirecteur van de Waag Zuid-Holland Erik van Polen overleg met diverse verantwoordelijken, zowel op lokaal als landelijk niveau. Ook werd er aandacht voor de kwestie gevraagd in de media. Zo waren Hoogsteder en Van Polen op 19 april 2019 te zien in een item van het NOS Journaal over de problemen met de verwijzing in de regio Rijnmond. Uit het item werd duidelijk dat in de regio Rotterdam het aantal jongeren dat door de Waag voor risicovol gedrag werd behandeld, in een jaar tijd meer dan gehalveerd was. Larissa Hoogsteder zei: ‘We zien het in het hele land. De helft komt met vertraging bij ons terecht en krijgt te laat de juiste zorg. Dat is zorgelijk en onacceptabel voor de samenleving’.
Verder sloot de Waag zich in april 2019 aan bij een gerechtelijke procedure die zorginstelling Jeugdformaat was gestart tegen tien gemeenten in de regio Haaglanden (waaronder de gemeente Den Haag) die een gezamenlijke jeugdzorginkoopprocedure hanteren. In haar uitspraak oordeelde de voorzieningenrechter dat de betrokken gemeenten opnieuw naar de tarieven moesten kijken en deze in overeenstemming moesten brengen met de Jeugdwet, zodat deze alsnog kostendekkend zouden zijn.
Door er steeds opnieuw aandacht voor te vragen, lukte het de Waag in 2019 gaandeweg de problemen met de jeugdzorg hoger op de agenda van de gemeenten te krijgen. In diverse regio’s zijn daardoor in de loop van het jaar afspraken gemaakt over reëlere tarieven en de mogelijkheid tot een snellere toewijzing naar forensische zorg. Het directieteam van de Waag verwacht dan ook dat het in 2020 beter zal gaan met de jeugdzorg.
In de zomer van 2019 is Femke Kuipers, behandelaar bij de Waag Amsterdam, een onderzoek gestart naar de werking van de hersenen bij mensen met agressieproblematiek. ‘Ik voer dit onderzoek uit in het kader van mijn opleiding tot klinisch psycholoog,’ vertelt Kuipers. ‘Ik ben zelf erg geïnteresseerd in neuropsychologie. Bij de Waag wordt delictgedrag vaak verklaard vanuit psychologische en sociologische verklaringsmodellen. De cognitieve aspecten worden niet standaard meegenomen. Met mijn onderzoek hoop ik daar verandering in te brengen.’
Het onderzoek heeft als doel om de behandeling en risicotaxatie van cliënten met agressieproblematiek te verbeteren. Dat doet Kuipers door te onderzoeken of, en op welke manier, cognitieve problemen een rol spelen bij de behandeleffectiviteit. Waar bovengenoemd onderzoek kijkt naar ontwikkelingsproblemen van de hersenen (in grootte en activiteit), gaat het tweede onderzoek waarbij Kuipers betrokken is over letsel. Niet-aangeboren hersenletsel (NAH) is een verzamelnaam voor letsel aan de hersenen dat ontstaat na de geboorte. Dit kan bijvoorbeeld het gevolg zijn van een ongeval of een ziekte. Van belang voor de behandelpraktijk van de Waag is dat NAH tot cognitieve en/of gedragsmatige stoornissen kan leiden. Zo kunnen mensen met NAH sneller boos of agressief worden.
Om te achterhalen of mensen NAH hebben, is Kuipers betrokken bij het onderzoek naar een screeningsinstrument. In dit onderzoek werken de GGD Amsterdam, Altrecht en de Vrije Universiteit (VU) samen met de Waag. ‘Wij willen mensen met NAH graag uit onze cliëntpopulatie filteren. Bij tachtig cliënten van de Waag Amsterdam wordt daarom volgend jaar een screener afgenomen die door de GGD ontwikkeld is. Cliënten bij wie na afname van de screener een vermoeden van NAH bestaat, worden doorverwezen voor een uitgebreid neuropsychologisch onderzoek bij Altrecht en een MRI die wordt uitgevoerd door de VU.’
Het onderzoek wordt het komend jaar uitgevoerd. In het najaar van 2020 verschijnt het eindrapport.
Sinds juli 2019 is Lisa Tober de nieuwe regiodirecteur van de Waag Midden-Nederland: de vestigingen van de Waag in Amersfoort, Utrecht en Almere. Haar eerste indrukken zijn positief. ‘Er hangt een prettige en open sfeer bij de Waag. Behandelaren zijn professioneel en betrokken,’ vertelt ze.
‘De forensische wereld is nieuw voor mij. Ik heb me de afgelopen tijd verdiept in casuïstiek. Daardoor krijg ik een steeds beter beeld van de forensische problematiek. Het valt mij op dat de cliënten van de Waag vaak kwetsbaar zijn. Dat is een doelgroep die me aanspreekt. Bij MEE, in mijn vorige baan, werkte ik ook met kwetsbare cliënten.’
‘Ik heb gekozen voor de Waag, omdat ik toe ben aan een nieuwe uitdaging. In mijn nieuwe functie komen twee werelden uit mijn vorige werk samen: veiligheid en zorg,’ verklaart ze. ‘Wat ik leuk vind aan de functie van regiodirecteur is de veelzijdigheid ervan. Vanuit de drie vestigingen waarvoor ik verantwoordelijk ben, zet ik me niet alleen in voor een goede dienstverlening en het maken van afspraken met gemeenten, maar houd ik me ook bezig met de bedrijfsvoering.’
Over haar stijl van werken vertelt Lisa: ‘Ik word een “people manager” genoemd. Ik vind het belangrijk om mij te verdiepen in de inhoud van het werk, om de medewerkers te betrekken en om verbinding te zoeken, zowel intern als extern. Ik heb eerder gezegd dat ik een uitdaging zoek. In mijn eerste paar maanden bij de Waag heb ik al gezien dat die er zeker ligt!’
In september 2019 is bij de Waag een cliëntenpanel opgericht. Nienke Sweers, projectmanager en aanspreekpunt voor het panel, legt uit waarom het cliëntenpanel belangrijk is. ‘We willen graag dat onze cliënten meedenken over zaken die bij de Waag spelen,’ vertelt ze. ‘Dat kan over van alles gaan, bijvoorbeeld over de inhoud van de behandeling, onze informatievoorziening of de inrichting van de wachtkamers. Onze cliënten hebben een frisse blik; daar kunnen we veel van leren. Het doel is om met hun feedback onze zorg te verbeteren.’
‘In het verleden zijn er ook bijeenkomsten met cliënten georganiseerd, maar die hebben nog niet tot iets structureels geleid,’ vervolgt Sweers. ‘Nu willen we het anders aanpakken en het panel meerdere keren per jaar raadplegen door bijeenkomsten te organiseren, telefonisch contact te onderhouden, of door te mailen met de cliënten.’
In april 2019 werden cliënten met posters in de vestigingen van de Waag gewezen op de mogelijkheid om zich voor het panel op te geven, waarbij er geen maximum was aan het aantal beschikbare plaatsen in het panel. De cliënten die zich aanmeldden, waren gemotiveerd: ze wilden zich inzetten voor de verbetering van de zorg.
De eerste bijeenkomst heeft in het najaar van 2019 plaatsgevonden. Daarvoor werden onderwerpen aangedragen door de cliënten, behandelaren en het management. De uitkomsten van de raadpleging zijn met het management van de Waag besproken, waarna er een verslag gemaakt is dat op de website van de Waag is geplaatst, zodat iedereen het kan lezen. Sweers vertelt hierover: ‘Het is de bedoeling dat het panel voor verbetering gaat zorgen en dat onze cliënten daar daadwerkelijk iets van gaan merken.’
In 2019 is de ontwikkeling van het zorgprogramma Seksueel Grensoverschrijdend Gedrag (SGG) afgerond en geïmplementeerd bij de Waag. Het zorgprogramma werd grondig aangepast, omdat het inhoudelijk gezien nog onvoldoende kader en diepgang bood. Larissa Hoogsteder, hoofd behandelzaken, legt uit: ‘Wij wilden bijvoorbeeld dat de risicotaxatie – de Static, Stable en Acute - beter zou aansluiten bij de invulling van de behandeling. Ook was er behoefte aan een duidelijk kader voor het basisaanbod, met daarnaast meer verdieping en ervaringsgerichte oefeningen.’
Aan de ontwikkeling en de implementatie van het zorgprogramma hebben alle programma-verantwoordelijken binnen de zorglijn SGG meegewerkt. Onder hen ook Marc Verheij, behandelaar en teamleider bij de Waag Den Haag. Hij vertelt: ‘We vergaderden elke zes weken over nieuwe en aangepaste documenten. We hebben verschillende modules en handleidingen grondig herzien. In het nieuwe behandelprogramma zijn de behandeldoelen, gericht op de dynamische risicofactoren, nu beter geïntegreerd. Een SGG-klachtenlijst en een richtingaanwijzer maken nu inzichtelijk wat de behandeldoelen zijn en hoe daaraan gewerkt kan worden met behulp van het behandelprogramma. Er is nu meer verband binnen de behandeling en daar ben ik erg enthousiast over.’
Inmiddels hebben alle SGG-behandelaren bij de Waag een booster ontvangen en zijn de nieuwe modules en bijbehorende e-health-onderdelen (enthousiast) in gebruik genomen. Door de coronamaatregelen was het in het eerste kwartaal 2020 nog niet mogelijk om volop met de ervaringsgerichte oefeningen aan de slag te gaan en de procesevaluatie te starten. Hoogsteder: ‘Om de kwaliteit en de doeltreffendheid van het zorgprogramma te toetsen, willen wij ook dit zorgprogramma ter beoordeling aan de Erkenningscommissie aanbieden. Hiervoor is het nodig om een procesevaluatie uit te voeren, om zo te onderzoeken of het programma in voldoende mate wordt uitgevoerd zoals bedoeld. We willen de procesevaluatie nu na de zomer van 2020 starten. Dit zal naar verwachting goed lopen, omdat er veel aandacht aan de implementatie is besteed.’
Dat is onze missie. In 2019 is daar bij de Waag hard aan gewerkt. Zo werd de doorontwikkeling van het zorgprogramma Seksueel Grensoverschrijdend Gedrag afgerond en kwam er een nieuwe regiodirecteur voor Midden-Nederland: Lisa Tober.
Klik op deze en andere highlights om te ontdekken wat we het afgelopen jaar hebben gedaan.
In 2019 behandelde de Waag in totaal 7422 cliënten vanuit tien vestigingen. Het aantal cliënten in behandeling is hiermee een paar procent gedaald (in 2018 ging het om 7628 cliënten). Meer dan de helft van de cliënten werd behandeld in een vrijwillig kader (Zorgverzekeringswet. Een derde van de cliënten werd behandeld vanuit een strafrechtelijk kader (Justitie). Bijna 15% betrof jeugdige cliënten, die zowel vanuit een strafrechtelijk kader of vrijwillig kader werden behandeld (Jeugdwet). Dit zijn jeugdigen in Jeugdregio’s waar de Waag een contract mee heeft (825) en jeugdigen in Jeugdregio’s waar de Waag een afspraak in onderaannemerschap mee heeft (258). In 2019 waren er in totaal 5141 nieuwe aanmeldingen. Dit is een stijging van 5% ten opzichte van 2018. De stijging betreft vooral cliënten in een vrijwillig kader (ZvW).