Nienke Verstegen doet voor haar proefschrift onderzoek naar fysieke agressie-incidenten in de Van der Hoeven Kliniek. In 2019 schreef ze een wetenschappelijk artikel over dit onderwerp. ‘Voor een deelonderwerp van mijn promotie wilde ik de eigenschappen onderzoeken van patiënten die fysiek agressief zijn in de kliniek. Ik ben het onderzoek begonnen in de hoop dat medewerkers er hun voordeel mee kunnen doen. We weten namelijk dat mensen die tijdens hun werk fysieke agressie meemaken een grotere kans hebben om burn-outklachten te ontwikkelen dan medewerkers die bijvoorbeeld alleen verbale agressie meemaken. Daarnaast weten we uit eerder onderzoek dat een groot deel van de incidenten wordt veroorzaakt door een kleine groep patiënten. Een klein deel van de patiënten heeft dus veel invloed op de veiligheid van de kliniek. Ik wilde weten wie deze patiënten zijn. Zijn er specifieke eigenschappen waarop behandelaren kunnen letten?’
Nienke Verstegen vertelt dat ze in eerste instantie de wetenschappelijke literatuur op dit gebied in kaart heeft gebracht. Daaruit kwamen tien kenmerken naar voren die samenhangen met fysieke agressie. Dat waren onder andere: gender, een borderline persoonlijkheidsstoornis, psychopathiescore, behandelduur, een hoge mate van impulsiviteit en zelfbeschadiging.
Vervolgens onderzocht Verstegen of deze factoren fysieke agressie in de kliniek kunnen voorspellen. Daarbij heeft ze eerst gekeken naar de verschillen tussen patiënten met en zonder fysieke agressie. Patienten met fysieke agressie hadden vaker een langere behandelduur, een hoge mate van impulsiviteit en een geschiedenis van zelfbeschadiging tijdens de behandeling.
Daarna is gekeken of er verschillen zijn tussen patiënten die eenmalig fysiek agressief zijn en patiënten die herhaaldelijk (vijf keer of vaker) fysiek agressief zijn. Nienke Verstegen benadrukt dat alleen zelfbeschadiging kon voorspellen welke patiënten herhaaldelijk fysiek agressief waren. Er is dus een duidelijke samenhang tussen agressie naar jezelf en agressie tegen anderen. Ze zegt: ‘Ik wil graag iets meegeven aan de mensen op de werkvloer. Mijn boodschap is: als er bij iemand sprake is van zelfbeschadiging, wees dan alert!’
Mara Eisenberg werkt sinds 2013 bij de Waag aan haar promotieonderzoek. Oorspronkelijk onderzocht ze het risicotaxatie-instrument van de Waag voor volwassenen in de ambulante forensische ggz: de RAF GGZ.
In dat kader verzamelde ze onder andere recidivecijfers uit de database van de Waag, waarin de gegevens van ruim 5000 cliënten zijn opgenomen. Ze had deze cijfers net geanalyseerd, toen het programma KFZ (Kwaliteit Forensische Zorg) vijf jaar geleden de afdeling onderzoek van de Waag verzocht om een risicotaxatie en -evaluatie-instrument te ontwikkelen voor de gehele ambulante forensisch-psychiatrische zorg. Daarop bundelden de onderzoekers van de Waag hun krachten met andere onderzoekers om één risicotaxatie-instrument op te leveren.
Mara Eisenberg vertelt daarover: ‘Dat is de FARE geworden: de Forensische Ambulante Risico Evaluatie, die per 1 januari 2019 verplicht is in de ambulante forensische ggz. Ik heb daarvoor onderzoek gedaan naar de belangrijkste voorspellers van delictgedrag voor de ambulante populatie. Interessant genoeg bleek dat de Central Eight-voorspellers voor de klinische populatie, van de onderzoekers Andrews en Bonta, ook voor de ambulante ggz golden. Daarin staan onder andere zaken als middelengebruik en het hebben van een crimineel netwerk. Een nieuw inzicht was dat bij de klinische populatie statische risicofactoren in de voorspelling van recidive doorslaggevend zijn – de factoren die je niet kan veranderen, zoals je persoonlijke geschiedenis – terwijl bij de ambulante populatie juist de dynamische risicofactoren een grotere rol spelen bij recidivevoorspelling, dus zaken die je wel kan veranderen, zoals middelengebruik.’
‘Ik ga me nu richten op het afronden van mijn promotieonderzoek: op het valideren en onderzoeken van de effectiviteit van de FARE. Mijn belangrijkste vraag is nu: ‘Doet de FARE wat deze moet doen?’
Cijfers uit het onderzoek van Mara Eisenberg
De recidivecijfers die Mara Eisenberg analyseerde in het eerste deel van haar onderzoek, vielen voor de Waag gunstig uit. Zo bleek bijvoorbeeld dat 19% van de cliënten van de Waag binnen twee jaar na het afronden van de behandeling recidiveert. Dit percentage werd vergeleken met de terugval van ex-reclassanten (onderzoeksgegevens van het WODC). In die groep recidiveert 35% binnen twee jaar. Van de ex-gevangenen valt 48% terug in deze periode.
Op zaterdag 15 juni 2019 was de tweede netwerkmarkt op de locatie van de Van der Hoeven Kliniek aan de Willem Dreeslaan in Utrecht. Het evenement werd georganiseerd om belangstellenden kennis te laten maken met het werk bij de onderdelen van De Forensische Zorgspecialisten: de Van der Hoeven Kliniek en de Waag.
Er was een gevarieerd programma samengesteld met presentaties, workshops en de mogelijkheid om vragen te stellen. Algemeen coördinator Ivo Becker van de Van der Hoeven Kliniek trapte de dag af met een woord van welkom. Hierna gaf onderzoeker Nienke Verstegen een presentatie over ‘slachtoffergericht werken in de tbs’. Ook vertelden twee groepsleiders van de Van der Hoeven Kliniek over hun werk bij de Voorde, een van de locaties van de kliniek.
In de pauze konden de bezoekers en medewerkers van de organisaties met elkaar in gesprek gaan over werken in de forensische psychiatrie. Na de pauze vertelde Marije Arends over haar werk als behandelaar bij de Waag.
Vervolgens konden bezoekers deelnemen aan workshops, waarin onder begeleiding van medewerkers fictieve casussen van de Waag en de Van der Hoeven Kliniek aan de orde kwamen. Bij een stand konden bezoekers meer informatie over de organisatieonderdelen krijgen en hun vragen over de beroepspraktijk stellen. Ook speelde er een bandje, dat bestond uit kunstvakdocent Marcel Titarsolej en drie patiënten van de Van der Hoeven Kliniek. Na afloop kregen de bezoekers van de netwerkmarkt een ‘koekiebag’ mee, die bestond uit koekjes die gebakken waren door patiënten en een kaart met kunstwerken van de patiënten.
Op 1 januari 2020 is de nieuwe Wet verplichte ggz (Wvggz) in werking getreden. De Wvggz vervangt de Wet Bopz. Uitgangspunt van de nieuwe wet is om zo min mogelijk ‘verplichte zorg’ toe te passen, en als die toch nodig is, de minst ingrijpende maatregel te hanteren.
In september 2019 is een projectgroep opgericht - onder leiding van geneesheer-directeur Coen van Gestel - om iedereen binnen De Forensische Zorgspecialisten op de hoogte te brengen van deze nieuwe wet. Medewerkers zijn in het laatste kwartaal geïnformeerd door middel van e-learning, PowerPointpresentaties op alle locaties, en een projectenpagina op het intranet met interviews, snelkaarten, folders en andere relevante documenten.
Voor de Van der Hoeven Kliniek veranderde de nieuwe wet het een en ander. Zo wordt een rechterlijke machtiging (RM) voortaan een zorgmachtiging (ZM). Ook wordt het besluit tot verplichte zorg onder deze wet niet meer genomen door de directie van de instelling, maar door de regiebehandelaar. Bovendien geldt de nieuwe wet ook voor tbs-patiënten van de Voorde en de Wierde, als het gaat om de inzet van ‘verplichte zorg’.
De nieuwe wet kan verder gevolgen hebben voor cliënten van de ForFACT-behandeling bij de Waag. Voorheen werden zij opgenomen als er iets misging in hun behandeling. Nu biedt de Wvggz de mogelijkheid om in deze situatie ambulante behandeling te blijven bieden.
De geneesheer-directeur heeft een belangrijke rol bij de uitvoering van de wet. Coen van Gestel verduidelijkt: ‘De geneesheer-directeur bewaakt in de Wvggz het traject van de persoon met een zorgmachtiging. Aangezien dat traject door verschillende instanties heen kan lopen, kan dat ingewikkeld worden, zeker als de patiënt zowel een klinische als een ambulante behandeling heeft. De wet beoogt om de verplichte zorg zo kort mogelijk te houden. Heel concreet betekent dit dat de geneesheer-directeur over de inzet van verplichte zorg geconsulteerd moet worden, daar verslaglegging over krijgt en hierover verantwoording aflegt bij de inspectie. Ik krijg het dus druk. Gelukkig heb ik ondersteuning van het Bureau Geneesheer-Directeur en van onze afdeling Juridische Zaken.’
Op 22 november 2019 is De Forensische Zorgspecialisten (DFZS) samen met Fivoor en Inforsa naar de rechter gestapt. De drie organisaties spanden een kort geding aan tegen het Ministerie van Justitie en Veiligheid over de aanbesteding Overige Forensische Zorg (OFZ). Ze deden dit omdat de tarieven in de aanbesteding OFZ niet kostendekkend waren, waardoor het leveren van een goede kwalitatieve behandeling aan de cliënten en patiënten in gevaar zou komen. Later sloten nog vijf andere organisaties zich aan bij het kort geding.
De tariefdaling in de voorgenomen aanbesteding betrof beide onderdelen van DFZS. Polikliniek de Waag zou er bijna 7% op achteruitgaan; dit raakte een kwart van de behandelingen (ruim 2200 cliënten). Bij de Van der Hoeven Kliniek zou het gaan om een daling van ruim 6% voor de Klinische Kortdurende behandeling (KKB), een succesvolle afdeling voor zedendelinquenten met een andere titel dan tbs.
Het kort geding diende op 14 januari 2020 in de rechtbank in Den Haag. In de uitspraak - twee weken later - deelde de rechter de bezwaren tegen de kortingen op de tarieven. Ook gaf de rechter aan bezwaar te hebben tegen het maximumdagtarief dat het ministerie had ingesteld voor het verblijf, de behandeling en de dagbesteding van de patiënten.
Na de uitspraak gingen de betrokken partijen opnieuw om de tafel om te praten over de tarieven. Hieruit zijn goede afspraken voortgekomen. De tariefverlagingen vervallen voorlopig en het ministerie maakt in 2020 met de organisaties afspraken over welke zorg zij verlenen en hoeveel geld ze daarvoor nodig hebben.
De ondernemingsraad (OR) van De Forensische Zorgspecialisten (DFZS) vindt het van het grootste belang te luisteren naar wat er leeft bij de medewerkers en te onderzoeken op welke gebieden de organisatie verder aan kracht en effectiviteit kan winnen, vanuit het hart van de organisatie.
De OR adviseerde in 2019 over verschillende onderwerpen. Zo werd bijvoorbeeld advies gegeven over de nieuwe topstructuur van DFZS. In de praktijk hield dit voor DFZS-onderdeel de Waag in, dat de functie ‘directeur de Waag’ kwam te vervallen. De taken van de directeur werden bij drie regiodirecteuren belegd. De OR heeft de functieomschrijving van de regiodirecteuren vervolgens onder de loep genomen en bekeken wat het effect van de nieuwe structuur op de medewerkers en organisatie zou zijn. Daarnaast is aandacht gevraagd voor de verfijning van de structuur van de Van der Hoeven Kliniek, de kosten van de adviesaanvraag en de verbinding tussen de Waag en de Van der Hoeven Kliniek. De OR heeft aangegeven dat deze nieuwe topstructuur na een jaar geëvalueerd zal moeten worden en dat de OR bij deze evaluatie betrokken wil zijn.
Verder was het Strategisch Meerjaren Opleidingsplan een van de dossiers die de OR in 2019 ter instemming besprak. In het plan werd de visie van het bestuur op de deskundigheidsbevordering beschreven, samen met de verschillende investeringen die nodig waren om deze te realiseren. Tegelijkertijd werd voorgesteld om te gaan werken met individuele opleidingsbudgetten.
De OR heeft hierin verschillende collega’s betrokken en stuitte op bezwaren. Een van de belangrijkste bezwaren betrof de hoogte van de opleidingsbudgetten. Met name de voorgestelde vergoeding voor behandelaren zonder BIG-registratie werd als ontoereikend gezien. Dit is meegenomen door het bestuur, waarna de beoogde vergoeding is verhoogd naar 1000 euro. Nadat - op voorstel van de OR - nog enige andere aanpassingen waren gedaan, heeft de OR positief ingestemd met de plannen. Deze - en alle andere onderwerpen die in 2019 aan de orde zijn gekomen - zal de OR in 2020 goed blijven volgen.
Dat is onze missie. In 2019 hebben we daar hard aan gewerkt. Zo hebben wij een netwerkmarkt opgezet voor geïnteresseerden in de forensische zorg. Verder werd er onderzoek gedaan naar de voorspellers van fysieke agressie-incidenten in de Van der Hoeven Kliniek en de effectiviteit van de FARE; het risicotaxtie-instrument voor volwassenen bij de Waag.
Klik op deze en andere highlights om te ontdekken wat we het afgelopen jaar hebben gedaan.
In 2019 hebben wij hard gewerkt aan onze belangrijkste missie: een veiligere samenleving. Zo werden er nieuwe afdelingen geopend in de Van der Hoeven Kliniek, zoals de tweede Klinische Kortdurende Behandeling (KKB) voor zedenplegers zonder tbs met dwangverpleging. Bij de Waag werden verschillende zorgprogramma’s verder ontwikkeld, zoals het zorgprogramma voor Seksueel Grensoverschrijdend Gedrag. Ook nam de online behandeling daar een grote vlucht. Mede door deze ontwikkelingen is onze organisatie gegroeid van 970 medewerkers in 2018 naar 991 in 2019; een stijging van 2% en weer een nieuw record.
De Forensische Zorgspecialisten hecht veel waarde aan wetenschappelijk onderzoek, om ervoor te zorgen dat steeds de beste behandelingen worden gegeven. Zo doen we onderzoek naar de beste risicotaxaties voor onze cliënten en patiënten, en naar de effectiviteit van onze behandelingen en nieuwe behandelmethoden. We hebben daarvoor een eigen afdeling onderzoek en werken samen met universiteiten en forensische instellingen. In 2019 is door onze onderzoekers hard gewerkt aan verschillende projecten en publiceerden zij geregeld in (inter)nationale onderzoekstijdschriften.